Mijn, mijn, mijn!

Mijn, mijn, mijn!

7 juni 2019 Uit Door Danielle

Als jij, ‘jij’ bent, mag ik, ‘ik’ zijn. Deze tekst komt uit het boekje ‘Raak de wonden aan’, geschreven door Tomas Halik. Een vriendin leest dit boekje en vertelt me hierover tijdens een kop koffie. De tekst blijft in mijn gedachten hangen en wil niet loslaten.

Het gaat diep, deze tekst. Wat zegt het eigenlijk over ons? Wij mensen koesteren allemaal onze eigen gevoelens. Het kan verdriet zijn maar ook blijdschap. Die gevoelens willen we vaak maar al te graag met elkaar delen. Ik wil dit wel als ik er goed over nadenk. Ik vertel graag over dingen die ik heb meegemaakt en ik kan me goed voorstellen dat dit bij jou ook zo werkt. Een stapje verder in mijn gedachten bedenk ik me wat het met mij doet wanneer ik iets vertel aan iemand en diegene onderbreekt me in mijn verhaal. Of kijkt ineens een andere kant op. Op zo’n moment zal mijn ‘zin’ om te vertellen zomaar om kunnen slaan. De andere partij luistert dan kennelijk niet echt naar wat ik te vertellen heb, vindt het wellicht niet interessant?

Het zorgt er in ieder geval voor dat ik me wat onzeker begin te voelen omdat ik het verhaal, wat ik eigenlijk zo graag wil delen, niet kan vertellen. Het geeft geen zin omdat de andere partij geen echte interesse toont. Het zorgt er ook voor dat ik me niet echt gezien voel. Niet boeiend genoeg. Herkenbaar? Ik denk dat wij allemaal weleens met dit soort kwesties te maken hebben gehad. Het voelt niet fijn. Ik word in ieder geval niet blij op dit soort momenten.

Ik vind het wel fijn als iemand echt naar me luistert wanneer ik aan het woord ben. Met positieve aandacht van een ander op mij gericht voel ik mij wel gezien of gehoord. Dit geeft een prettig gevoel.

 Ik ‘hang’ aan de bar in de keuken en mijn vriendin zet nog een kop koffie. We praten nog wat door over dit onderwerp en dan schiet mij een stukje uit de film ‘finding Nemo’ te binnen. Het stukje gaat over de gekke vliegende meeuwen die graag de visjes, op zoek naar de kleine Nemo, voor zichzelf willen hebben. Verstopt in de grote bek van de pelikaan vliegt laatste er als een malle vandoor om te ontsnappen aan de grote meute. De meeuwen schreeuwen hard ‘mijn, mijn, mijn’ en zetten de achtervolging al snel in om uiteindelijk vast te lopen met hun snavels in het zeil van een zeilboot. Het is een lachwekkend stukje in de film.

Zo grappig als de film laat zien, zo confronterend vind ik het wanneer ik mezelf vergelijk met die meeuwen. Als ik heel eerlijk naar mezelf kijk laat ook ik namelijk van me horen wanneer ik me niet gehoord of gezien voel. Of ik me nu verbaal uit of dat het verweer zich totaal in mezelf afspeelt maakt niet zo heel veel verschil. In gedachten of verbaal de achtervolging inzetten is wat ik doe als ik datgene wil hebben wat ik op dat moment niet heb.

‘Doen we dit niet allemaal’, vraag ik me af? Gedragen wij ons net als die gekke, schreeuwende meeuwen? Klapperen we niet heel hard met onze vleugels als we vinden dat er geen rekening wordt gehouden met onze gevoelens? 

Met deze vergelijking in mijn achterhoofd rij ik even later naar huis. In de auto ben ik er nog steeds mee bezig. Ik neem me voor om eens goed en kritisch naar mijn eigen gedrag te kijken. Wat kan ik doen om mijn eigen steentje bij te dragen aan een wat minder egoïstische wereld? Mijn eigen steentje naar mezelf toe maar zeker ook naar de mensen om me heen.