
Wandelen in weerstand
Soms weet ik even niet welke woorden ik aan een gebeurtenis zal geven. Ik hakkel, stotter in mijn schrijfwerk. De kunst is misschien om niet te veel na te denken maar juist gewoon maar te beginnen. En dat is precies wat ik nu doe. De woorden verschijnen op mijn beeldscherm door het getik van mijn vingers op het toetsenbord. Wat zal ik vandaag delen? Welke woorden, welk verhaal zal ik in deze blog aan jullie toevertrouwen? Onzekerheid overvalt me op dit soort momenten. Mijn hoofd vol met verhalen lijkt plotseling leeg wanneer ik mijn laptop openklap om te beginnen met schrijven. Is dit nou wat er bedoeld wordt met een zogenaamd ‘writersblock’? Ik ben zelf van mening dat ik er toch echt lang genoeg last van heb gehad. Bizar is het wel. De verhalen, ze hebben allemaal hun eigen volle leven in mijn hoofd. Toch lijken ze maar niet op papier te willen. Of in cyberspace in dit geval.
Onzekerheid, het kan verlammend werken. De weerstand die zich als een bal in mijn lijf een weg naar boven baant en achter in mijn keel blijft steken. Ik ben er zo klaar mee. ‘Geen smoesjes meer’, zeg ik tegen mijzelf. Ik wil mijn weerstand onder ogen zien zodat ik er weerstand tegen kan bieden.
Herken jij dit ook bij jezelf? Dat je zo graag iets wilt maar dat het er op de één of andere manier maar niet van komt. Je kunt jezelf er niet toe kunt zetten. Steeds maar weer staat die weerstand in de weg. Weerstand in je binnenste die als een wervelstorm door je heen woedt. Het is zo lastig om er woorden aan te geven. Bovendien is het niet zichtbaar aan de buitenkant zodat anderen niet zien wat er aan de hand is. Maar binnen woedt iets wat meer levend is dan je lief is.
Ik besef dat het voor mij hoog tijd is om het recht aan te kijken. En dan weet ik het ineens weer. Het is tijd om wat aan die innerlijke weerstand te doen. Ik loop op mijn levensweg en bedenk me dat ik daar helemaal niet alleen wandel. In mijn hand heb ik een paar prachtig gekleurde ballonnen vast. Ballonnen waardoor ik mijzelf kan blijven herinneren dat ik niet alleen ben. Ik kijk naar de ballonnen boven mij en ik weet weer dat ik het niet alleen hoef te doen. Sterker nog, het is niet de bedoeling dat ik het alleen doe. Hoe heb ik dit over het hoofd kunnen zien? Ik zie verder op naar boven en kniel neer. Op mijn knieën prevel ik: sorry, dat ik niet meteen bij U ben gekomen met de weerstand die ik in mij voel. Ik breng het bij U en geef het aan U.
Mag ik alstublieft nog een tijdje zo bij U aan Uw voeten blijven zitten?